Calcium

Calcium komt in meerdere stikstof-, en fosfaatmeststoffen voor (o.a. in kalkammonsalpeter en tripelsuperfosfaat) en wordt via bemesting met deze meststoffen aangevoerd. Ook wordt het uiteraard aangevoerd door bekalking ter verhoging van de pH en verbetering van de structuur van de grond. Onderzoek dat in 2022 en 2023 is uitgevoerd in veldproeven met aardappelen op zand- en dalgrond bevestigt dat de calciumbeschikbaarheid uit de bodemvoorraad en aanvoer met reguliere meststoffen, zoals dierlijke mest, voldoende is om de gewasbehoefte te dekken (zie: Bemesting niet dè oplossing voor calciumtekort aardappelen en Effect van calciumbemesting bij aardappelen). Voor het calciumgehalte in organische mest, zie: Samenstelling organische meststoffen.

Calciumgebrek komt onder normale groeiomstandigheden vrijwel nooit voor. Daarom is het in principe niet nodig grond- en/of gewasonderzoek uit te voeren. Het risico dat calciumgebrek tóch optreedt is het grootst op lichte, kalkarme gronden met een (te) lage pH. Voor het advies over de gewenste pH van de bodem en bekalking, zie: pH en bekalking. Het risico van calciumgebrek op deze gronden zal toenemen door uitspoeling van calcium bij grote hoeveelheden neerslag. Verder kan calciumgebrek optreden in perioden van droogte en een gebrekkige vochtvoorziening. Zie het rapport: Effecten bemesting K, Mg, Ca, N en Cl en hun interacties op gewasopbrengst en -kwaliteit.

Calciumgebrek kan optreden in meerdere akkerbouw- en groentegewassen. Het komt het eerst tot uiting in de jongste bladeren en vruchten. Symptomen van Ca-gebrek zijn afsterven van groeipunten, dode (bruine) bladpunten, gele gekrulde bladeren bovenin de plant of kleine lichtgroene, nieuwe bladeren. Ook het optreden van bepaalde vormen van rand in sla, andijvie en Chinese kool kan een gevolg zijn van Ca-gebrek. Verder zijn zwarte harten bij knolselderij en lichtbruin of donkerbruin tot zwart gekleurd inwendig afstervende bladranden bij sluitkool kenmerken van Ca-gebrek. Bij aardappel resulteert Ca-gebrek in inwendige bruinverkleuring van de knollen en holle knollen.

Als er sprake lijkt te zijn van Ca-gebreksverschijnselen, kan men een gewasanalyse laten uitvoeren door een erkend laboratorium. Er zijn geen algemeen geldende richtlijnen voor de wijze van bemonstering (gewasstadium, te nemen plantendeel enz.), de analysemethode en het kritisch gehalte per gewas. In veel gevallen wordt echter het jongst volgroeide blad bemonsterd. Informeer hiernaar vooraf bij het laboratorium. Voor meer informatie over nutriëntenanalyse in plantendelen, zie de pagina: Gewasonderzoek: kritische nutriëntengehalten. Hier zijn ook kritische calciumgehalten in de droge stof van de jongst volgroeide bladeren weergegeven van een aantal akkerbouwgewassen.

Als het Ca-gehalte in het gewas lager is dan het kritische gehalte, kan een bodem- of bladbemesting met een Ca-houdende meststof worden overwogen. Deze kan worden uitgevoerd in combinatie met een ander element dat men toch al toe wilde dienen, bijvoorbeeld samen met stikstof in de vorm van kalksalpeter (calciumnitraat).
Bladbemesting heeft alleen zin bij gewassen waar Ca-gebrek problemen geeft voor het bovengrondse product, zoals sla. Bij aardappel biedt het geen uitkomst, omdat calcium zich niet van het loof naar de knollen kan verplaatsen (wel van de wortels naar de knollen). De bemesting moet hier plaatsvinden via de bodem.

Klik op het schema voor een vergroting

Beslisschema calciumbemesting