Bodemgezondheid

Van bodemgezondheid bestaan bredere en smallere definities. In alle definities gaat het om een goed biologisch functioneren van de bodem die leid tot zowel een algemene en specifieke ziektewering die leidt tot een goede productie. Bredere definities nemen hier ook fysische en chemische aspecten van de bodem in mee en besteden ook aandacht aan andere doelen dan productie zoals emissies en biodiversiteit. In dit kader wordt met bodemgezondheid met name de biologische aspecten en ziektewerendheid van de bodem bedoeld.

Het vaststellen van de bodemgezondheid is nog lastig en duur. Meer informatie hierover vind u bij bodemmetingen, met name het onderdeel ziekte- en plagenmetingen.

Van invloed op de bodemgezondheid zijn diverse bodemmaatregelen als organische stofaanvoer, bekalking, grondbewerking, en vruchtwisseling:

  • Aanvoer van organische stof stimuleert het bodemleven en geeft vaak concurrentie van bodemleven dat schade aan het gewas kan veroorzaken. Dit is wel afhankelijk van de kwaliteit van het organisch materiaal, de ziekteverwekker en fysische en chemische omstandigheden van de bodem.
  • Bekalking zorgt voor versnelde organische stofafbraak en stikstofmineralisatie en een stijgende bacterie-schimmelverhouding
  • Intensieve grondbewerking als ploegen verstoort het bodemleven en vermindert de wormenpopulatie. Anderzijds werkt het schadeling bodemleven onder waardoor het kan afsterven.
  • Vruchtwisseling beïnvloed bodemleven en organische stof en daarmee veel eigenschappen gerelateerd aan bodemgezondheid. Verschillen tussen gewassen zijn groot in achterlaten van gewasresten na de oogst, bewortelingsdiepte en intensiteit en stimulering en afbouw van schadelijke ziekte en plagen. Ook groenbemesters maken deel uit van de vruchtwisseling en zijn van belang voor organische stof en bodemleven. 

Zie voor meer informatie de betreffende onderwerpen en de volgende publicaties: