Home » Bemestingsadviezen » Stikstof » Stikstofbemestingsrichtlijnen graszaad

Stikstofbemestingsrichtlijnen graszaad

In de tabel staan de N-bemestingsrichtlijnen voor de teelt van graszaadgewassen weergegeven. Benadrukt moet worden dat alleen de richtlijnen voor Engels raaigras redelijk goed zijn onderbouwd met onderzoek. Bij de overige soorten betreft het informele richtlijnen die op weinig onder­zoek en soms alleen op praktijkervaringen zijn gebaseerd. Aan roodzwenkgras en veldbeemdgras is in het verleden ook onderzoek gedaan, maar het sortiment is veranderd naar fijnere rassen met een hogere N-behoefte.

N-bemestingsrichtlijnen graszaad (kg N per ha)
Gewas Eerstejaars graszaad Overjarig
Nazomer 1) Voorjaar Nazomer 3) Voorjaar
Engels raaigras
- grasveldtype 0-30 220-Nmin 2) 220
- tetraploïde rassen 0-30 205-Nmin 2) 200
- diploïd middentijds 0-30 190-Nmin 2) 200
- diploïd laat 0-30 180-Nmin 2) 200
Rietzwenkgras
- grasveldtype 60 160 30-60 160-180
- voederdtype 0-30 140 30-60 140-160
Veldbeemdgras 30-90 150 60-90 165
Roodzwenkgras
- gewoon en met fijne uitlopers 60 110-120 60 120
- met forse uitlopers 60 100 60 100
Italiaans raaigras 4) 0-30 100 30-60 100
Westerwolds raaigras 110 110
Beemdlangbloem 30-60 110 110
Kropaar 30-60 120 120
Timothee 30-45 120 120
Struisgras 45-60 75-100
Hardzwenkgras 45-60 120
Schapegras 45-60 140
Bosbeemdgras 30-45 120
Fakkelgras 70 100-110
Ruwe smele 60 100-120

1) Wanneer eerstejaarsgewassen slecht ontwikkeld onder de dekvrucht vandaan komen of laat worden gezaaid (na half september), wordt geadviseerd de bovengrens van het traject te hanteren en in alle andere gevallen de ondergrens.
2) Nmin (0-90) op klei/löss en Nmin (0-60) op zandgrond
3) Wanneer overjarige gewassen worden beweid, wordt vooraf een extra gift van circa 50 kg N/ha geadviseerd om de grasgroei te stimuleren. Na de beweidingsperiode kan worden bemest volgens de tabel. Na 1 november is het echter niet meer zinvol om stikstof toe te dienen omdat deze dan niet meer door het gras wordt opgenomen. Bij een langdurige beweidingsperiodie die doorloopt tot na 1 november, dient de stikstof al tijdens de beweidingsperiode te worden verstrekt.
4) Bij winning van een voedersnede in februari 100 kg N/ha toedienen; 2e gift van 100 kg N/ha na de voedersnedewinning.

Opmerkingen bij de tabel

  1. Voor teelten waar groeiregulatie (Moddus) wordt toegepast, worden de hoeveelheden zoals vermeld in de tabel geadviseerd. Bij geen toepassing van groeiregulatie een lagere N-gift toedienen.
  2. Wanneer het graszaadstro wordt gehakseld, dient in het najaar bij Engels raaigras 30-50 kg N per ha extra te worden gegeven, met name bij rassen van het grasveldtype.
  3. Voor de bemesting kunnen de volgende tijdstippen worden aangehouden:
    • Nazomerbemesting
      • Bij gewassen voor de eerste oogst zo vroeg mogelijk na de oogst van de dekvrucht bemesten (met name veldbeemd). Bij roodzwenk is bij goed ontwikkelde gewassen uitstel tot begin oktober geen bezwaar.
      • Bij overjarige gewassen kan de stikstof het beste na de laatste maaibehandeling worden gegeven, meestal eind september (roodzwenk) of oktober (veldbeemd).
    • Voorjaarsbemesting:
      • Bij vroege soorten als veldbeemd en roodzwenk zo vroeg mogelijk (februari) de stikstof toedienen. Latere soorten/typen kunnen wat later worden bemest (maart).