Home » Bemestingsadviezen » Kali » Gewasgericht advies op basis van kaligetal

Gewasgericht advies op basis van kaligetal

In Tabel 1 t/m 4 worden de kaligiften vermeld die nodig zijn om gegeven de kalitoestand de economisch optimale opbrengst te bereiken. De gewassen zijn ingedeeld in gewasgroepen. De indeling staat onder de adviestabellen vermeld.

Bij de uiteindelijke bemesting gaat het erom dat aan zowel het bodem- als het gewasgerichte advies wordt voldaan. Neem daartoe de volgende stappen:

  1. Bepaal het gewasgerichte advies van de afzonderlijke gewassen in de gewasrotatie op het perceel en bereken vervolgens hoeveel kali bij opvolging van het advies op rotatieniveau wordt aangevoerd.
  2. Indien de aanvoer op rotatieniveau volgens het gewasgerichte advies lager is dan volgens het bodemgerichte advies (dat geldt op rotatieniveau), dient laatstgenoemde te worden gevolgd. De extra kali (bovenop het gewasgerichte advies) kan dan het beste aan de meest kalibehoeftige gewassen binnen de rotatie worden gegeven.
Tabel 1. Geadviseerde kaligiften (kg K2O/ha) op zeezand-, dekzand-, dal- en veengrond (1984).
K-getal Gewasgroep
1 2 3 4
< 4 320 280 430 220
6 280 230 380 190
8 250 200 350 160
10 220 170 320 130
12 180 130 280 110
14 160 110 260 90
16 140 90 230 70
18 120 70 190 60
20 110 60 170 50
22 100 50 140 40
24 80 30 120 30
26 70 0 90 0
28 60 70
30 50 50
32 40 30
34 30 0
36 0 0

Indeling in gewasgroepen:
1. Consumptieaardappelen, suikerbieten, zaadbieten, klaver, wikken, luzerne, uien, bladspinazie, spruitkool, wortelen, waspeen, kroten, prei, augurken, witlof, knolselderij, schorseneren, aardbeien, kunstweide (2x maaien), vlas, karwij, rode kool, witte kool, bloembollen en overige groentengewassen.
2. Fabrieksaardappelen, aardappelen voor industriële verwerking en bloemkool.
3. Voederbieten.
4. Asperge, granen, maïs, stamslabonen, tuinbonen, veldbonen, bruine bonen, conservenerwten, landbouwerwten, graszaad en andere zaadgewassen.

Opmerkingen bij Tabel 1

  1. Pootaardappelen kunnen zwaarder met kali worden bemest dan consumptieaardappelen.
  2. Stoppelknollen na granen met circa 80 kg K2O/ha bemesten.
  3. Bij voeder- en suikerbieten naast de adviesgift kali nog 200 kg Na2O/ha toedienen.
  4. De bepaling van het kaligetal is op zandgrond slechts voor 1 à 2 jaar geldig omdat het kaligetal hier betrekkelijk snel kan veranderen. Zijn er geen nieuwe gegevens van grondonderzoek beschikbaar dan kan men het beste uitgaan van het advies behorend bij K-getal 11 (streefwaarde).
  5. De geadviseerde gift voor kunstweide is bedoeld voor twee maaisneden. Wordt meer of minder gemaaid dan deze gift met 80 kg K2O/ha/snede vermeerderen of verminderen.
  6. Fabrieksaardappelen niet meer kali dan volgens advies geven.
  7. Het advies voor luzerne is gebaseerd op een opbrengst van 12,5 ton droge stof per ha. Indien de opbrengst aanmerkelijk hoger is, kan 80 kg K2O per ha extra worden gegeven.
Tabel 2. Geadviseerde kaligiften (kg K2O/ha) op rivierklei en zeeklei met < 10% org. stof (1984).
K-getal Gewasgroep
1 2 3 4 5
< 6 440 200 330 160 530
8 400 180 290 130 490
10 360 160 250 100 460
12 320 140 210 70 420
14 280 120 170 50 390
16 250 100 140 30 350
18 230 80 120 0 320
20 210 60 100 280
22 180 50 80 250
24 160 40 70 210
26 140 0 50 180
28 130 40 150
30 110 0 130
32 100 120
34 90 100
36 80 90
38 60 80
40 50 60
42 40 50
44 30 30
46 0 0

Indeling in gewasgroepen:
1. Consumptieaardappelen, uien, wortelen, waspeen, kroten, prei, knolselderij, rode kool, witte kool, augurken, schorseneren, aardbeien en overige groentengewassen.
2. Suikerbieten, zaadbieten, vlas, karwij en asperge.
3. Fabrieksaardappelen, aardappelen voor industriële verwerking, voederbieten, conservenerwten, landbouwerwten, stamslabonen, tuinbonen, veldbonen, bruine bonen, klaver, wikken, luzerne, witlof, bloemkool, spruitkool, kunstweide (2x maaien) en bloembollen.
4. Granen, maïs, blauwmaanzaad, graszaad, spinaziezaad, kanariezaad en andere zaadgewassen.
5. Bladspinazie.

Tabel 3. Geadviseerde kaligiften (kg K2O/ha) op zeeklei met > 10% org. stof (1984).
K-getal Gewasgroep1
1 2 3 4 5
< 6 350 260 290 180 530
8 320 240 260 160 490
10 290 210 230 130 460
12 270 190 200 110 420
14 240 160 170 80 390
16 220 140 150 60 350
18 200 120 130 40 320
20 170 110 110 0 280
22 150 100 100 250
24 130 90 90 210
26 120 80 80 180
28 110 70 70 150
30 90 60 60 130
32 80 50 50 120
34 70 40 40 100
36 60 40 40 90
38 40 30 30 80
40 30 0 0 60
42 0 50
44 30
46 0

1 Voor gewasindeling zie Tabel 2.

Tabel 4. Geadviseerde kaligiften (kg K2O/ha) op löss (1984).
K-HCl Gewasgroepen
1 2 3
< 4 420 340 160
6 390 310 150
8 330 270 130
10 270 220 110
12 200 160 90
14 160 120 70
16 120 80 40
18 100 60 0
20 80 30
22 50 0
24 30
26 0

Indeling in gewasgroepen:
1. Consumptieaardappelen, suikerbieten, voederbieten, zaadbieten, vlas, karwij, uien, bladspinazie, wortelen, waspeen, kroten, prei, augurken, knolselderij, schorseneren, rode kool, witte kool, bloembollen en overige groentengewassen.
2. Fabrieksaardappelen, aardappelen voor industriële verwerking, conservenerwten, landbouwerwten, stamslabonen, tuinbonen, veldbonen, bruine bonen, luzerne, bloemkool, spruitkool, witlof en kunstweide (2x maaien).
3. Asperge, granen, maïs, blauwmaanzaad, graszaad, kanariezaad en andere zaadgewassen.

Opmerkingen bij Tabel 2, 3 en 4

  1. Voor beperking van de kans op blauw wordt geadviseerd om een groot deel van de hoeveelheid kali in een bouwplan aan de aardappelen te geven. Hierbij is het aan te bevelen een deel van de kali in de late winter of vroege voorjaar toe te dienen. Alleen wanneer het derde gewas na aardappelen een sterk kalibehoeftig gewas is (bijvoorbeeld uien of spinazie) moet dit gewas ook worden bemest. Op kalifixerende gronden is het eveneens gewenst een groot deel van de kali aan de aardappelen te geven, maar de andere gewassen dienen op deze gronden ook nog enige kali te ontvangen.
  2. De geadviseerde gift voor kunstweide is bedoeld voor twee maaisneden. Wordt meer of minder gemaaid dan moet deze gift met 80 kg K2O/ha/snede worden vermeerderd of verminderd.
  3. Pootaardappelen kunnen zwaarder met kali worden bemest dan consumptieaardappelen.
  4. Het advies voor luzerne is gebaseerd op een opbrengst van 12,5 ton droge stof per ha. Indien de opbrengst aanmerkelijk hoger is, kan 80 kg K2O per ha extra worden gegeven.