Home » Bemestingsadviezen » Kali » Bodemgericht advies op basis van kaligetal

Bodemgericht advies op basis van kaligetal

Het kaligehalte van de grond wordt gemeten m.b.v. K-HCl (mg K2O/100 g grond). Klik hier voor de analysemethode. Op zand-, dal-, veen- en kleigrond wordt de K-HCl omgerekend tot een kali-getal. Voor omrekening van K-HCl naar kaligetal zie Tabel 1. Op löss wordt geadviseerd op basis van K-HCl. Evenals bij fosfaat is ook bij kali het vollegrondsgroentenadvies geïntegreerd in het akkerbouwadvies. Tussen haakjes staat het jaar vermeld waarin een advies officieel is vastgesteld door de Commissie Bemesting.

Tabel 1. Formules voor berekening van het kaligetal.
Grondsoort Formule
Dekzand-, dal- en veengrond K-getal = (20 x K-HCl)/(10 + %-org. stof)
Zeeklei < 10% org. stof, rivierklei en zeezand K-getal = (K-HCl x b)/(0,15 x pH-KCl - 0,05)
b1 = een door lutum bepaalde factor. Bij een lutumgehalte < 11% en bij zeezand wordt gerekend met een waarde van 1,513.
Als pH wordt genomen de gewenste pH, of indien deze hoger is, de actuele pH. Bij pH > 7,0 wordt gerekend met 7,0.
Zeeklei > 10% org. stof K-getal = K-HCl x b1
Bij een lutumgehalte <5% wordt gerekend met een waarde van 1,513.
Op deze gronden wordt geen correctie voor de pH toegepast.

1 b = 1,75 - 0,040*(lutum/LS) + 0,00068*(lutum/LS)2 - 0,000041*(lutum/LS)3
LS = lutum-slib-verhouding:
Zeezand, zeeklei en kleiig veen LS = 0,67
Rivierklei (uitgezonderd maasklei) LS = 0,61
Maasklei LS = 0,55
Löss LS = 0,50

De waardering van de kalitoestand van de bouwvoor is afhankelijk van de grondsoort (Tabel 2). Bij het bodemgerichte advies wordt gestreefd naar de toestand voldoende. Op veeljarige proefvelden is gevonden dat op klei en löss de kalitoestand van de grond invloed heeft op de opbrengst en de kwaliteit van met name aardappelen. In Tabel 3 zijn de streefwaarden vermeld voor de kalitoestand waarboven dit effect niet meer optreedt. Op zandgrond heeft de kalitoestand geen duidelijke invloed op de opbrengst van aardappelen. Om te voorkomen dat in extreme jaren de kalivoorziening geheel afhangt van een verse bemesting, wordt ook op deze gronden gestreefd naar een bepaald kalitoestand (Tabel 3). Naast streefwaarden zijn ook trajecten genoemd waarbinnen wordt geadviseerd de toestand te handhaven (Tabel 3).

Hoeveel kali nodig is om een bepaalde streefwaarde te bereiken, kan worden berekend met behulp van de formules in Tabel 4. Voor het handhaven van de streeftoestand moet gemiddeld over het bouwplan minstens de onttrekking plus onvermijdbare verliezen worden gegeven. Door de opbrengst van de verschillende gewassen te vermenigvuldigen met een gemiddeld kaligehalte kan de gemiddelde afvoer worden geschat. Voor gemiddelde kaligehalten in oogstproducten, zie: Mineralengehalten in geoogst product. Bij een gemiddeld akkerbouwbouwplan kan worden gerekend met een afvoer van circa 150 kg K2O/ha/jaar. Door de grote diversiteit aan gewassen op groentenbedrijven kan moeilijk een gemiddelde afvoer worden gegeven. Voor de onvermijdbare verliezen kan worden uitgegaan van 0 en 50 kg K2O/ha/jaar op resp. klei- en zandgrond.

Tabel 2. Waardering van de kalitoestand (uitgedrukt in het kaligetal m.u.v. löss) in de akkerbouw (1971).
Waardering Grondsoort
Dekzand, zeezand, dal-, veengrond Zeeklei < 10% org. stof, rivierklei Zeeklei > 10% org.stof Löss (K-HCl)
Zeer laag < 7 < 11 < 13 < 9
Laag 7-9 11-12 - 9-10
Voldoende 10-12 13-15 13-15 11-12
ruim voldoende 13-17 16-20 16-20 13-15
Vrij hoog 18-25 21-26 21-30 16-20
Hoog > 25 27-34 31-37 21-25
Zeer hoog - > 34 > 37 > 25
Tabel 3. Het voor een bouwplan met aardappelen gewenste kaligetal en het traject waarbinnen wordt geadviseerd om de toestand te handhaven (1984).
Grondsoort Streefgetal Toestand handhaven
Dekzand- en dalgrond 11 11-17
Zeezand (<5% lutum) 11 11-15
Zeeklei
  - < 12% lutum 14 14-20
  - ≥ 12% lutum 18 18-26
Rivierklei
  - < 8% lutum 14 14-20
  - 8-18% lutum 18 18-26
  - ≥ 18% lutum 14 14-26
Löss 15 (K-HCl) 15-20 (K-HCl)
Tabel 4. Formules voor berekening van de hoeveelheid kali (kg K2O/ha) die boven de onttrekking nodig is om de toestand te verhogen (1984).
Grondsoort Formule1
Zeezand, dekzand en dalgrond ((streefgetal - K-getal) x ((10+%-org. stof)/20) x 71
Zeeklei2 ((streefgetal - K-getal)/b) x 111
Rivierklei ((streefgetal - K-getal)/b) x 250
Löss (streefgetal - K-HCl) x 143

1 Voor b zie formule onder Tabel 1.
2 Bij kalifixerende zeekleigronden (overgangsgronden tussen zeeklei en rivierklei) zoals deze voorkomen op Oost IJsselmonde, het Eiland van Dordrecht en de Biesbosch, kan voor het bereiken van de gewenste toestand meer kali nodig zijn dan het advies aangeeft.