Home » Bemestingsadviezen » Fosfaat » Gewasgericht advies voor volvelds fosfaatbemesting op basis van Pw-getal

Gewasgericht advies voor volvelds fosfaatbemesting op basis van Pw-getal

In Tabel 1 zijn de fosfaatgiften vermeld die nodig zijn om gegeven de fosfaattoestand van de bodem op basis van Pw-getal de economisch optimale opbrengst te bereiken met volvelds bemesting met fosfaat. Hierbij is rekening gehouden met zowel de marktbare opbrengst als de kosten voor fosfaatkunstmest.

De gewassen zijn ingedeeld in 5 gewasgroepen, afnemend in fosfaatbehoefte. Aanvankelijk was er een indeling in 4 groepen voor het akkerbouwadvies. Na integratie van het vollegrondsgroenten- met het akkerbouwadvies is een extra gewasgroep (0) toegevoegd aan de bestaande groepen 1 t/m 4. De indeling in gewasgroepen is weergegeven in Tabel 2.

Tabel 1. Geadviseerde hoeveelheden fosfaat bij volvelds toediening in kg P2O5/ha op basis van Pw (gewasgroep 0, 2002; overige gewasgroepen, 1992).
Dekzand, dalgrond, rivierklei, löss Zeeklei, zeezand
Gewasgroepen Gewasgroepen
Pw 0 1 2 3 4 0 1 2 3 4
10 - 185 160 130 100 - 185 150 110 60
15 - 170 145 110 80 - 170 130 90 40
20 - 150 125 95 60 - 150 115 65 20
25 - 135 110 75 40 -1 135 95 45 0
30 -1 120 90 55 20 -1 120 75 20 0
35 -1 105 75 40 0 -1 105 55 0 0
40 -1 85 55 20 0 85 85 40 0 0
45 70 70 40 0 0 70 70 20 0 0
50 55 55 20 0 0 55 55 0 0 0
55 35 35 0 0 0 35 35 0 0 0
60 20 20 0 0 0 20 20 0 0 0
65 - - - - - - - - - -

1 Bij deze Pw geldt voor gewasgroep 0 alleen een rijenbemestingsadvies (zie Gewasgericht advies bij rijenbemesting).

Tabel 2. Indeling gewasgroepen bij de fosfaatadvisering.
Gewasgroep Gewassen
0 andijvie (incl. krulandijvie), augurk (teelt-aan-touw), bleekselderij, Chinese kool, consumptieraap, paksoi, pastinaak op zand, peen op zand (alle teelten), peterselie (eenmalige en meermalige oogst), sla (bind-, krop-, ijs-, eikenblad, lolla rossa), snijbiet, spinazie, venkel, witlof op zand
1 aardappel (consumptie-, zetmeel-, industriële verwerking), augurk (vlakvelds), boon (bruine, stamsla-, snij-, stok-, pronk-, tuin-, veld-)1, erwten (dop-, landbouw), knoflook, koolrabi, knolselderij, peul, rammenas, spruitkool, uien (bosui, sjalot, zilverui, plant- en zaaiui)
2 suikerbieten, voederbieten, zaadbieten, vlas, karwij, raapsteel, radicchio, radijs
3 bloembollen, gerst, 1- en 2-jarig grasland (2 sneden), klaver, wikken, luzerne2, cichorei, peen op klei (alle teelten), pastinaak op klei, witlof op klei
4 granen (behalve gerst), graszaad, koolzaad, aardbei, asperge (wit en groen), bieslook, bloemkool (witte, groene, romanesco), boerenkool, broccoli, courgette, koolraap, kroot, pompoen, prei (alle teelten), rabarber (alle teelten), schorseneer, sluitkool (groene, rode, savooie, witte, spits)

1 Op zandgrond betreft het giften die als rijenbemesting worden toegediend; bij breedwerpige toediening dient 2x zoveel gegeven te worden. Op kleigrond betreft het giften die breedwerpig worden toegediend; bij rijenbemesting kan met 75% van de breedwerpig geadviseerde gift worden volstaan (zie Gewasgericht advies bij rijenbemesting).
2 Het advies voor luzerne is gebaseerd op een opbrengst van 12,5 ton droge stof per ha. Indien de opbrengst aanmerkelijk hoger is; wordt 20 kg P2O5 per ha extra geadviseerd.

Opmerkingen bij Tabel 1

  1. Bij twee teelten per jaar het tweede gewas bemesten met de helft van de geadviseerde hoeveelheden.
  2. Pootaardappelen kunnen zwaarder met fosfaat worden bemest dan consumptieaardappelen.
  3. Granen met ondervrucht klaver hebben iets meer fosfaat nodig dan granen alleen.
  4. Het heeft voordelen als in een bouwplan het fosfaat voor de niet-fosfaatbehoeftige gewassen (groepen 3 en 4) aan de fosfaatbehoeftige gewassen wordt gegeven. Bij een zeer lage fosfaattoestand kan het nodig zijn alle gewassen een fosfaatbemesting te geven.
  5. Bij de fosfaatgiften gelden de volgende rekenformules:
    • Dekzand, dalgrond, rivierklei, löss: 218-3,3*Pw, 195-3,5*Pw, 167-3,67*Pw, 140-4*Pw voor resp. gewasgroepen 1, 2 , 3 en 4
    • Zeeklei, zeezand: 218-3,3*Pw, 187-3,71*Pw, 155-4,5*Pw, 100-4*Pw voor resp. gewasgroepen 1, 2, 3 en 4

Uitkomsten worden afgerond op veelvouden van 5 kg, uitkomst lager dan 20 kg wordt afgerond op 0 kg De giften in gewasgroep 0 zijn niet met eenvoudige formules te berekenen en zijn derhalve hier niet vermeld

Bij de uiteindelijke bemesting gaat het erom dat aan zowel het bodem- als het gewasgerichte advies wordt voldaan. Het bodemgericht advies is gericht op het handhaven van de streeftoestand fosfaat van de bodem. Neem daartoe de volgende stappen:

  1. Bepaal het gewasgerichte advies van de afzonderlijke gewassen in de gewasrotatie op het perceel en bereken vervolgens hoeveel fosfaat bij opvolging van het advies op rotatieniveau wordt aangevoerd.
  2. Indien de aanvoer op rotatieniveau volgens het gewasgerichte advies lager is dan volgens het bodemgerichte advies (dat geldt op rotatieniveau) en de Pw niet hoger is dan 45, dient het bodemgerichte advies te worden gevolgd. Het extra fosfaat (bovenop het gewasgerichte advies) kan dan het beste aan de meest fosfaatbehoeftige gewassen binnen de rotatie worden gegeven.