Uitleg kalibemestingsadvies

Evenals bij fosfaat hangt de omvang van de kalibemesting af van de kalitoestand van de bodem en de gewasbehoefte. De kalitoestand van de bodem kan worden bepaald door meting van het kaligehalte m.b.v. K-HCl of door bepaling van K-CaCl2, de CEC plus de K-CEC (de kaliumbezetting van het CEC).

Het kali-advies bestaat uit een gewasgericht advies voor het behalen van een economisch optimale opbrengst en uit een bodemgericht advies voor handhaving van de streeftoestand van de bodem en eventuele reparatie daarvan. Beide adviezen worden op deze website toegelicht, zowel op basis van K-HCl als op basis van K-CaCl2, CEC plus K-CEC .

Het gewasgericht advies en het bodemgericht advies leiden doorgaans tot verschillende uitkomsten. Er moet worden voldaan aan beide adviezen. Het gewasadvies geldt voor het specifieke gewas dat op dat moment wordt geteeld. Bij het bodemadvies gaat het erom dat er op rotatieniveau aan wordt voldaan. Hier is een rekenvoorbeeld gegeven. Veelal is het bodemadvies hoger dan het gewasadvies en moet er meer kali worden gegeven dan volgens het gewasadvies. De kaligift wordt dan zo verdeeld over de gewassen in de rotatie dat elk gewas minimaal het gewasadvies krijgt. De extra kali kan worden toegediend aan de gewassen met de hoogste kalibehoefte of hoogste onttrekking.